spacer
Contact Fondslijst Deelnemers beurs 1998-2006 Archief Links

MARC KREGTING

fragment
Dirk de Geest bespreekt

terug naar fondslijst

o home

 

file:\\ druksel \ fondslijst \ Marc Kregting \meer

In 2003 verscheen van Marc Kregting ‘De leliering’. Het is delicaat om bij Kregting van een roman te spreken, hijzelf benoemt dit werk als ‘gemengde berichten’. We maken het ons echter gemakkelijk en noemen ‘De leliering’ zijn tweede roman (na ‘Da capo’), ook al is dit boek –net als het eerste- een anti-roman. Daarmee plaatst Kregting zich in de meest respectabele geschiedenis van het westen, die van het modernisme.
Een roman is een cartesiaanse bezigheid: de auteur ordent de werkelijkheid door ze te beschrijven als een oorzaak-gevolg-bedoening. Ook al mag het gedrag van de personages irrationeel zijn, toch zal de schrijver, juist door de structuur van de roman, er een rationele ‘verklaring’ aan geven. Het is slechts weinig schrijvers gegeven de chaos van het leven te vatten binnen de grenzen van de taal, binnen de mogelijkheden van het genre literatuur. De geschiedenis heeft daarbij de roman nog belast met een naïef-humanistische taak: de roman is een vorm van communicatie die de lezer beter maakt.
In ‘De leliering’ laat Kregting een aantal vrouwen aan het woord. De monologen handelen over hun leven, hun bekommernissen en vragen. Elke monoloog wordt becommentarieerd door een man –de commentaren zijn typografisch netjes onderscheiden van de rest.
En toch, toch drijft deze roman niet op de inhoud maar op de taal die echter van haar essentieelste taak ontlast wordt. (Daarmee maakt Kregting ook geen onderscheid tussen zijn proza en poëzie: beide genres zijn geen autonome gebieden meer maar lopen in elkaar over en zeker is het taalkundig project belangrijker dan de scheiding tussen de genres.) De taal is hier immers niet meer communicatief maar autonoom, staat op zichzelf. Daarmee is Kregting ook binnen de Paul Van Ostaijen-traditie te situeren. Dit betekent niet dat de schrijver zichzelf wegmoffelt: door de barokke, overdadige taal staat hij op het standpunt van de verteller.
Doordat het verhaal in het werk van Kregting irrelevant is –en zelfs overbodig- worden de woorden van hun betekenis ontdaan: bij Kregting staat de taal naakter dan naakt maar de woorden zelf zingen luider dan luid. De zinnen worden opgebouwd via klanken, via associaties. De lezer herkent de woorden, vermoedt betekenissen maar dit kunnen slechts flarden van herkenning zijn: er ontbreekt een structurerend geheel. Deze houding betekent iets totaal nieuws in de literatuur –ook al deelt Kregting dit met andere hedendaagse schrijvers. De secularisering van maatschappij en denken behelst immers niet enkel een loslaten van geloofsovertuigingen en rituelen maar ook een anders omgaan met de dingen en het denken. Net zoals er geen verborgen betekenis of essentie achter of in de dingen en gebeurtenissen zit (een ding is een ding een ding), zo zijn ook de woorden de woorden zelf geworden. Deze groep schrijvers tracht de metafysica van zich af te schrijven want de vraag is niet of er na Auschwitz nog poëzie geschreven kan worden maar wel of poëzie –en bij uitbreiding literatuur en kunst- het kunnen stellen met wat is. Met andere woorden: kan kunst leven met deze wereld, deze mens zonder dat er een referentie naar iets ‘hogers’, iets ‘religieus’, iets humaans moet zijn.
Als een situationist speelt Kregting op de dingen in, hij laat zaken gebeuren, gedachten gaan, woorden klinken. Daarop kan geen logica toegepast worden. De lezer moet de tekst op zich laten afkomen net zoals hij zich in muziek kan laten onderdompelen. De beste kritiek bij het werk zou –paradoxaal genoeg- geleverd moeten worden door een (jazz-)muzikant, niet door iemand die met woorden werkt.
Het werk van Marc Kregting is niet gemakkelijk en toch vederlicht. Het is moeilijk omdat het van de lezer een andere houding vraagt: elke zin is een wereld op zichzelf, een wereld die op haar kop gezet wordt en meer dan dadaïstisch is –Willem Brakman is nooit veraf. De monologen, de commentaren en het boek als geheel zijn ook niet afgerond: ze zijn onaf, blijven in het stadium van het schetsen steken en ook daarmee is Kregting een modernist: het geheel is niet te vatten én hoeft niet gevat te worden omdat dit én het begrip zelf slechts metafysische aspiraties zijn, hersenschimmen. Maar toch sprankelt dit werk: door de klank- en taalrijkdom, door de volstrekte vrijheid, de hilarische eigenzinnigheid, de onbeschaamde durf.

En dan wordt van Marc Kregting weer een gedichtenbundel uitgegeven. De bundel 'Zie je dat rood. Gedragslijnen' bevat zestien gedichten en ze vormen samen het persoonlijke Hooglied van Kregting. Zijn romans en poëzie ontregelden tot nu toe de taal. Als een jonge Willem Brakman hakte hij de logica van de taal aan stukken, bepaalde hij eigenzinnig hoe een zin er uit hoorde te zien, besliste hij over de volgorde van de werkelijkheid. In deze nieuwe bundel gaat hij een stap verder en bevrucht hij met zijn barokke verbeelding de woorden zelf waardoor de leeservaring bijzonder bevreemdend werkt. Je leest woorden die herinneringen aan betekenissen oproepen maar niets wordt duidelijk beschreven. Dit zijn geen voorschriften of beschrijvingen meer, maar omgangen met de taal en de werkelijkheid. Er is vrijheid, vrijheid van denken en beleven. Kregting heeft in deze bundel zijn arsenaal van poëtische hulpmiddelen bovengehaald: assonanties, stafrijmen, verdubbelingen, ritmewijzigingen. Maar ook de opbouw van de gedichten is bijzonder verrassend: het is alsof de hele bundel één lange ademhaling is: het binnenhalen van de lucht, het opzwellen van de borst, het uitademen.

Deze bundel: levensvreugde, liefdeswil, poëziekracht.

Bibliografie

De gezel: gedichten. Uitgeverij Perdu, Amsterdam, 1994
Water, goede aarde. Galerie Breevoort, Bredevoort, 1997. Gedichten bij een ets van Etta Maduro.
Kopstem: gedichten. Stopnaald: verhalen. Uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 1997
Da capo: trilogieën. Uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 1999
Hakkel je, hakkel je: brieven. Uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 2000
De leliering: gemengde berichten. Uitgeverij Prometheus, Amsterdam, 2003
Zie je dat rood: gedragslijnen. Druksel, Gent, 2004


 

 

html by Tankred
version 2.2 - © Druksel