spacer
Contact Fondslijst Deelnemers beurs 1998-2006 Archief Links

vooraf

2005

2004
» Nieuwsbrief
» Beunis

2003

2002

2001

2000

1999

1998



o Home

toptop top

 

file:\\ druksel \ archief \ 2004 \ Leo Gillessen


Leo Gillessen

Leo Gillessen (° 1954) is, na Robert Schauss, de tweede Duitstalige, Oost-Belgische schrijver die op DRUKsel komt spreken.
Oost-België neemt een marginale positie in België in. Het is administratief en politiek sterk verbonden met Wallonië; Vlaanderen is te geborneerd om zich met anderen bezig te houden en Duitsland zelf heeft een troebele relatie met Duitstaligen buiten Duitsland omdat dit gebied met het oorlogsverleden te maken heeft.
En toch.
Oost-België is België in het klein en dus in het kwadraat. Politiek en maatschappelijk leven (dus ook het culturele) staan tegenover elkaar en zijn ook sterk met elkaar verweven. Elke situatie is daardoor dubbelzinnig. Binnen dat culturele leven, vervult Krautgarten, tijdschift en uitgeverij, een unieke positie. Het tijdschrift brengt naast Duitstalige poëzie ook Nederlandstalige en Franstalige schrijvers in vertaling; de uitgeverij wil de Duitstalige dichters een forum aanbieden. Een klein gebied heeft de wereld nodig om zichzelf adem te geven.

Hoe klein dat gebied ook is, de poëzie gedijt er. Naast de al genoemde Schauss, is er immers ook Ingo Jacobs, een dichter die temidden van deze tijd staat en de vergelijking met buitenlandse dichters moeiteloos aankan. En Leo Gillessen.


“Was kümmert dich
der Weg.”

De poëzie van Gillessen is een belijdenispoëzie –zonder larmoyant of sentimenteel te zijn. Niet alleen geldt dat voor zijn liefdesgedichten maar vooral voor die poëzie waarin hij zoekt naar de plaats van de mens: hoe hij zich verhoudt tot het leven. Gillessen lijkt daarom misschien een metafysisch dichter maar hij zet zich juist af tegen elk systeemdenken –ook in de literatuur. Dit is een poëzie die aan de wereld genoeg heeft: er zijn de dingen, de mensen. Het leven bestaat uit dagelijksheid. En soms wat liefde. Literatuur is voor hem een zelfrechtvaardiging. Deze gedichten zijn verwant aan de Kantiaanse ethiek.


“Licht brauchst du
nicht mehr. Die Nacht
ist hell genug.”

Dit is geen poëzie van de lange adem (het grote gebaar), het zijn ademstoten, standpunten, flitsen binnen een beschrijvend kader. Gillessen gebruikt een sobere, dagdagelijkse taal en stijl. Zijn taal is niet poëtisch maar scherp en in haar beste momenten kervend. Het zijn verhalen die de anekdote overstijgen en een denkhouding worden. Dit werk bevestigt ook de maatschappelijk marginale positie van Oost-België. Ze staat niet in een literaire traditie, bevraagt zichzelf niet binnen een culturele kontekst. Ze is er. Op papier. In een boek. Alleen.


“Was nicht gelesen wird,
wirft keinen Schatten.”

Bibliografie: Die Tiefe der Freiheit: Reisetagebuch. Krautgarten, 1989
In den Armen nichts als Nacht. In: Zeitkörner. Krautgarten, 1992
bildwärts, wortbrüche, die spur verlassener Worte. Gollenstein, 1998
Verwitterung - Vergänglichkeiten. Shaker Verlag, 2003

html by Tankred
version 2.2 - © Druksel